Evangelisten
In het visioen in Ezechiël worden hemelse schepsels beschreven als dieren, hetgeen de apostel Johannes inspireert tot zijn visioen van de hemelse troon - en dat verklaart waarom drie evangelisten later door de traditie geassocieerd worden met de os, de leeuw en de adelaar.
Het grondplan en de opstand van vroegchristelijke basilica zijn rechtstreeks afgeleid van bestaande burgerlijke gebouwen: de Romeinse basilica. Het gebouw zelf is geen drager van symboliek, maar de figuratieve voorstellingen in de apsis, op de triomfboog en op de wanden zijn een weergave van het Hemels Jeruzalem. Veel taferelen komen rechtstreeks uit de beschrijvingen van de Apocalyps. De mozaïeken met hun gouden achtergrond verheffen de voorstellingen tot een bovennatuurlijk niveau. Centraal in de apsis verschijnt Christus als de tronende heerser en wetgever. De triomfboog, overgang tussen beuk en apsis, is de uitgelezen plaats om de hemelse liturgie uit te beelden, zoals beschreven in het vierde kapittel van de Openbaring. Deze wordt in verband gebracht met het mysterie dat zich op het altaar voltrekt en toont ons de tronende Christus, zoals hij zal terugkeren aan het einde van de tijden, omringd door de vierentwintig ouderlingen en de vier levenden als symbool van de vier aspecten van de mens geworden Christus: "En het eerste dier was een leeuw gelijk, en het tweede dier een rund gelijk, en het derde dier had een gelaat als van een mens, en het vierde dier was een vliegende arend gelijk ... " (uit de Openbaring).
De vier evangelisten Mattheus, Lucas, Marcus en Johannes worden voorgesteld door deze vier symbolen: de mens, de os, de leeuw en de adelaar, als symbolen van de verlossing van Jezus die geboren was (mens), zich offerde (os), verrees (leeuw) en ten hemel opsteeg (adelaar). In tegenstelling tot de heiligenattributen, komen de evangelistensymbolen vaak ook zonder de betreffende personen voor, als losstaande symbolen. We treffen ze uiteraard veel aan op preekstoelen, vermits daar het Woord verkondigd en de bijbel uitgelegd wordt. Twee van de evangelisten waren tevens apostelen: Mattheus en Johannes. In voorstellingen van de apostelen dragen ze evenwel andere attributen: Mattheus het zwaard of de hellebaard en Johannes een kelk met een slang.
- Mattheus : engel (mens) - zwaard/hellebaard
- Johannes: adelaar - kelk met slan
- Marcus: leeuw
- Lucas: stier (os, kalf)