Kluis in Holt

De Holtkapel, in de omgeving waarvan de kluis naar verluidt gestaan heeft, staat in het gehucht Holt te Beverst (tot 1878 hoorde Holt bij de gemeente Bilzen), aan de weg van Hasselt naar Bilzen. Parochie Sint- Geertrui te Beverst (tot 1839 parochie Sint-Mauritius, Bilzen). Volgens Willems vervangt de huidige Holtkapel een oudere kapel die hogerop naar Bilzen toe gelegen was. Uit de bronnen blijkt echter niet dat de kluis van Holt aan deze kapel verbonden was.

De patroonheilige is niet gekend.

De kapel werd in 1669 gebouwd om het OnzeLieve-Vrouwbeeld dat daar toen tegen een boom hing, te kunnen plaatsen. In Bilsen Voorheen vermeldt wijlen deken Paquay de opening op 27 januari 1775 van een school in de kluis van Holt door Hendrik Dillet (Delidt?), eremijt broeder der Derde-Orde van Sint-Franciscus, en de aanvraag van Wijnandus Vijgen op 6 december 1778 om zich bij broeder Dillet (Delidt) te voegen 'om samen in den eremijten staat te mogen leven en in hunne kluis schoele te houden'.

Na beraad besloot de magistraat Hendrik Delidt toelating te verlenen in Holt een kluis te bouwen op de grond die hij er gekregen had. De voorwaarden die daar bij gesteld werden, maken echter duidelijk dat het stadsbestuur absoluut wilde voorkomen dat de kluis zou uitgroeien tot een groter complex, of dat de kluizenaar, indien hij armlastig zou worden, op kosten van de plaatselijke armentafel zou moeten onderhouden worden. Daarom moest de kluizenaar in de eerste plaats een cautie of waarborg stellen, waarop de schade die hij mogelijk ooit zou veroorzaken verhaald zou kunnen worden. Voorts mocht de eremiet in Bilzen niet meer goederen verwerven dan de grond die hij al gekregen had, en eventueel nog één à twee roeden waarop hij een groentetuin kon aanleggen. Leegloperij onder het mom van een semi-religieus kluizenaarsbestaan zou in Bilzen niet geduld worden. Eens hij zich in Holt gevestigd had, zou de eremiet zich ten dienste moeten stellen van de inwoners van Holt en Laar. Hij zou in zijn levensonderhoud moeten voorzien zonder zijn toevlucht te zoeken tot bedelarij: in heel Bilzen mocht hij geen aalmoezen vragen. Bovendien werd hem duidelijk gemaakt dat het feit dat hij als kluizenaar zou leven, niet betekende dat hij vrijstelling van belastingen zou krijgen.

Het was duidelijk dat de afwijzende houding van de stedelijke overheid tegenover de uitbreiding van de kluis de levensvatbaarheid van het initiatief van Hendrik Delidt fnuikte. In de volkstelling van 1794 wordt dan ook geen kluizenaar in Holt meer vermeld.

  • Holt, Beverst, Holt zn., Onze Lieve Vrouwkapel, IBE-599
  • Rombout Nijssen (red), Kluizen en Kluizenaars in Limburg, Algemeen Rijksarchief, Brussel, 2002 (de hogere info is hieruit over genomen)