1648: Donderslag

Datum: 6 december 1648

Locatie: Donderslagheide Meeuwen

Resultaat: Totale overwinning voor de Lorreinen

Casus belli: Weerstand van huyslieden en schutten tegen plunderende Lorreinen

Territoriale veranderingen: nihil

Strijdende partijen : Inwoners van centraal Loon tegen Lorreinen

Commandanten : Jonker H. van Keverbegh tegen Longueville

Troepensterkte : 2.000 man tegen ?

Verliezen : 381 doden - 390 zwaar gewonden

VERSLAG van de SLAG op SINT-NIKLAASDAG van 6 DECEMBER 1648 op de DONDERSLAG-HEIDE in MEEUWEN.

(naar Flor Vanloffeld, Bloedsporen door Limburg, Rampzalige 17de eeuw, Heemkring Eisden, 1988)

Reeds lang voor de slag op de Meeuwer-Heide plaatsvond, waren de Lorreinse plunderaars gesignaleerd in de omgeving van Peer, Maaseik, Roermond, Roosteren enz. Ten zeerste bezorgd voor het welzijn van hun inwoners volgen de dorpsoversten en drossaards zo goed mogelijk de bewegingen van de Lorreinen. Bij gebrek aan soldij die hun zelden wordt uitbetaald en ten slotte zelfs helemaal niet meer, zorgen de Lorreinen zelf voor hun onderhoud.

De veelvuldige verhalen over hun barbaarse moord- en plundertochten zeggen duidelijk hoe zij hierin slagen. De drossaard van Stokkem werd er van op de hoogte gesteld dat de Lorreinen hun kampementen te Thorn, Weert, Roermond en omgeving verlaten hebben en een nieuwe rooftocht zullen ondernemen door onze contreien.

Zover wil de drossaard het niet laten komen. Er moet eens definitief een eind komen aan de barbaarse Lorreinse uitbuiting. Hij pleegt overleg met zijn ambtgenoten uit het land van Ham, Genk, Peer, Beringen en Tessenderlo. Op bevel van de Prinsbisschop worden de dienstplichtige huyslieden opgeroepen om samen met de talrijke schutten eindelijk een halt toe te roepen aan de moordzuchtige plundertochten van de huurbenden van Karel IV‚ Hertog van Lotharingen.

Naar schatting 2.000 gewapende mannen verzamelen zich bij Peer onder aanvoering van Jonker Henricus van Keverbergh van Opoeteren, kolonel van de drossaard van Stokkem. Deze 56-jarige jonker heeft reeds een militaire loopbaan achter de rug van meer dan 2O jaar. Met zijn ervaring als kapitein en sergeant-majoor in dienst van de keizer is hij ongetwijfeld geschikt om de leiding op zich te nemen bij een actie van zulk formaat.

De schutten en huyslieden verlaten hun woonplaatsen en verzamelen zich in Peer. De Lorreinen, eveneens gesignaleerd in de omgeving van Peer trekken boven Nauberg‚ dus aanvankelijk oostwaarts, en dan verder in de richting van Meeuwen. Van Keverbergh, ongetwijfeld op de hoogte van de bewegingen van de Lorreinen, weet welke richting hij met zijn mannen moet nemen om hen op een geschikte plaats te overvallen.

Hij vertrekt vanuit Peer pal zuidwaarts recht de Borkel door onder Peer, naar de Bullenbeek en zo de Grote Heide in. Hij kiest dus de richting van het Zavelven en de Monnikswijer. De Lorreinen bevinden zich in de omgeving van Meeuwen tussen het Breevenne (later ook Bryven genoemd) en de Donderslagheide. Dus in de heide achter "Den Damp" waar ook het Breevenne en het ven-van-de-Grote-Heide, het Brandven, het Rood-Ven, de Monnikswijer en andere moerassige plaatsen gelegen zijn.

Omstreeks 11 uur in de voormiddag worden de huyslieden totaal onverwacht overvallen door de Lorreinen onder aanvoering van Longueville en in zeer korte tijd totaal verslagen. Het klinkt inderdaad onwaarschijnlijk dat de huyslieden die gekomen zijn om de Lorreinen tot een gevecht te dwingen, nu zonder weerstand de vlucht kiezen. Alle andere getuigenissen wijzen er nochtans op dat de mannen van van Keverbergh totaal onverwacht werden aangevallen‚ geen weerstand boden en "terstond de vlucht kiezende". Ook dat slaagde slechts gedeeltelijk alhoewel de huyslieden zich in een bekende dichtbegroeide en vertrouwde streek bevonden. Getuige daarvan de vele doden en gekwetsten die de tijd niet gehad hebben om zoals de anderen "terstond de vlucht te kiezen". Blijkbaar is Longueville zeer goed ingelicht over de aanwezigheid en sterkte van de huyslieden.

Met een beter bewapende grote overmacht vallen zij de huyslieden aan bij verrassing en boeken een snelle en totale overwinning. De huurlingen zijn zonder genade en doen hun reputatie eer aan. Vele huyslieden worden "doorschooten, doorhouwen, doorsteecken ende jammerlijck mismaeckt”. Bij de huyslieden en schutten sneuvelen bij deze korte en meedogenloze slachting 381 manschappen, 390 blijven zwaargewond op het slagveld achter.

De lichtgewonden kiezen de vlucht‚ een onbekend aantal wordt gevangen genomen om later tegen betaling te worden vrijgelaten.

(Grote-Brogel betaalde 2.028 gulden losgeld voor 34 gevangen genomen dorpsgenoten. Van de gevangenen uit andere gemeenten werden waarschijnlijk geen aantekeningen gemaakt.)

Het gevecht vond plaats in een omgeving waar het ene drassige ven grensde aan het andere. Heel de streek is sterk begroeid met vliegdennen- en berken en wild struikgewas. Dat de Lorreinen hierdoor in het voordeel waren, zoals door meerdere geschiedschrijvers wordt beweerd, kan bevestigd worden door het feit dat ze zich alleszins goed konden verschuilen. Als van Keverbergh geen verraad pleegde heeft hij in ieder geval zijn manschappen slecht aangevoerd. De Lorreinen werden later gesignaleerd rond Sittard, Roosteren, Kessenich en Stevensweert. Ten slotte trokken zij op 27 februari 1649 in de richting van Maastricht.

Ondanks de vele oude verslagen en de talrijke latere opzoekingen blijft er een sluier over twee duistere punten:

- Wat was er de oorzaak van dat de huyslieden totaal onverwacht overvallen en in zo korte tijd totaal verslagen werden.

- Wat gebeurde er met Henricus van Keverbergh? Waarom is na Dondersìag zelfs zijn naam nergens meer vermeld? Zijn kasteel in Opoeteren verdween totaal.

Op oude kaarten is de Donderslag heide meer of minder duidelijk ingekleurd. Er wordt naar verwezen als: palus, moeras, marais, heide, bruyère. De heide is gelegen ten noord-westen van Opglabbeek, net ten zuiden van Plockroy, Peer.

Doden en gekwetsten (volgens huidige gemeenten)

Minderbroeder P.L. Bussels publiceerde in een uitgave van Kultuurkring Neeroeteren 1976 de door hem gevonden gegevens, hoofdzakelijk afkomstig uit het gichtenregister van Grote-Brogel. (In Rijksarchief Hasselt.). In 1984 verscheen het boek van Godelieve Geerkens: "Meeuwen 6 dec. 1648 - St. Niclaesdag, uitgave De Reengenoten Meeuwen. Flor Vanloffeld vergelijkt de cijfers in zijn uitgave: Bloedsporen door Limburg, Rampzalige 17de eeuw, Heemkring Eisden, 1988.

As: 19 doden, 16 gewonden.

Beringen: Beringen: 12 doden en 14 gekwetsten.

Beverlo: 22 doden, 38 gekwetsten.

Bocholt: Bocholt: 19 doden, 34 gekwetsten.

Reppel: 1 dode en 2 gekwetsten.

Bree: Beek: 12 doden en 30 gekwetsten.

Bree: 2 doden, 7 gekwetsten

Gerdingen: 6 doden en 2 gewonden.

Opitter: 11 doden, 11 gekwetsten

Tongerlo: 15 doden, 14 gewonden

Dilsen-Stokkem: Elen: 10 doden en 9 gewonden

Dilsen: 10 doden, 11 gekwetsten.

Rotem: 2 doden, 1 gewonde

Genk: 38 doden, 30 gekwetsten.

Ham: Kwaadmechelen: 20 doden, 25 gekwetsten

Oostham: 24 doden, 20 gekwetsten

Maaseik: Neeroeteren: 16 doden, 18 gekwetsten

Opoeteren: 16 doden en 18 gekwetsten.

Meeuwen-Gruitrode: Ellikom: 2 doden, geen gekwetsten

Meeuwen: 6 doden en 9 gekwetsten.

Gruitrode: 17 doden en 6 gekwetsten.

Wijshagen: 0 deden, 0 gewonden

Opglabbeek+Neerglabbeek: 27 doden en 14 gekwetsten.

Peer: Peer: 18 doden, 31 gekwetsten

Grote-Brogel: 3 doden en 8 gekwetsten.

Tessenderlo: 19 doden, 25 gewonden

Zutendaal: 30 doden, 19 gewonden