Jan van Weert

In februari 1636 kwam generaal Jan van Weert aan het hoofd van 4.000 Croaten in het land van Luik. Vele steden en plaatsen werden bezet. De meeste dorpen in Haspengouw en in de Kempen waren weldra leeggeplunderd. (evenals in de Maasstreek). De Croaten maakten zich schuldig aan allerhande misdaden: dieverijen, moorden, mishandelingen, afpersingen, brandstichtingen, verkrachtingen enz. In juni 1636 verlieten zij het land.

De klachten van de dorpelingen stroomden binnen bij de drossaard van Stockheim‚ nadat een verzoek werd bekend gemaakt de wandaden der Croaten en de schade aan te geven.

"....aenbrengen der schade soo hij geleden heef deur die soldaten van den Genenaat Jan van werdt, soo aan kirken, huysen, beesten‚ int velt aende vruchten ende alle den schade soo sij geleden hebben, mede hoeveel dat van de selve ondresaeten deur 't selve volck doet geschoeten oft vermoert‚ item andere tyranni van vrouwendracht ende alle andere wes sij geleden ende in wat manieren sullx is geschiet..........‚ Edmond Frijheer zu Schwartzenberg."

-Eerwaarde Heere G. Nicolaes Josten‚ pastor der parochie Opoteren.

“…. en also over ses weeken en meer zedert den tijt dat Jan van weent om Luick is gekomen in heggen en haegen in schuren en stallen heeft motten liggen om sich te salveren gelijc eyn arm bedelaer en daer die bestolen en berouft in meubelen....... Ende die doeden die hier zien gebleven sullen hier naer volgen die meer te beclagen zijn als allen den schaeden voor Godt almachtich wille die siellen trosten."

Willem Nijs. "....op die schans verloren heeft alle zinne beesten en schapen....., en noch sien meubelen huysraet en lijnwaet meer verloren heef als hondert gulden en noch daerboven deerleke gewont geweest en heeft sich motten salveren over de veste int water...."

Totale schade vijhonderd en vijf gulden.

-Eìisabeth Hout. "...int spolieren der schansen verloren heef haer man Jan Fnanssen..... en heef daer verloren alle hare beesten."

Eìisabeth Hout kon één harer beesten terug kopen te Leut waar ze verkocht waren aan "ceninx soldatten". Ze moest vijf rijksdaalders en één schilling betalen om een van haar eigen beesten terug te kopen. Ze verloor al haar meubelen en moest "ses weeken buiten liggen.“

- Jacob Hout. "... heef verloren int spolieren der schansen van de soldatten van Hachvoert 9 rentbeesten.....en het gelt getalt tot Supernau aan jonker Kiverbergh die borge gebleven waes en alzoo noch 6 rentbeesten achterbleven......"

- Willem Tijsmans verloor in de schans 7 runderen. Moest aan jonker van Keverbergh te Elen 14 gulden aan rantsoengeld betalen en daarbij nog twee ossen en 3 rentbeesten‚ zijn paard en 62 schapen.

- Oda Hermans. "..... haren zoon Reiner is doot gebleven en leleken vemoert int nae gaen honne beesten en ransonnen." Zij verloor 2 koeien, 2 ossen en alle meubelen.

- Anna Eigemans. "...haeren soon Aert is derlike gewont en mismaeckt totter toet toe...." Ze verloor 7 runderen, een paard en 28 schapen.

- Maria Kelken. Haar echtgenoot voor de woning gedood; Ze verloor 3 stieren, meerdere runderen, 2 paarden en haar meubelen.

- Peter Haenen. "declareert int spolieren der schansen verloren te hebben acht rentbeesten ‚...... en heeft zijn peert geransonneert tot Leudt aan koninx soldaten ... noch verloren 100 schapen en die rest sien daer gebeven."

- Geraert int Holl. "declareert zinnen schoonzoon deerlikken en seer erbarmeliken vermoert te zijn int navolgen der beesten om sie te ransunnen tot Munsterbilzen en heef daer ten tijt verloren tot Gruytroede 9 rentbeesten, zien peerdt, zien huijsraedt ....."

- Jan Vaes. Verloren bij het kasteel Gruitrode aan de “criechluyden" 8 runderen, 2 paarden, verloor heel zijn huisraad en lag zes weken in bos en broeken.

- Catrina Giellen. Haren zoon Petter werd doodgeslagen toen hij het vee wilde redden. Hij werd vermoord te Munsterbizen. In Gruitrode werden haar drie beesten ontnomen. Te Millìen vond zij een koe terug “op eynen hof“ maar de bewoners vroegen meer dan de koe waard was.

- Peeter Bellen, gerechtsbode. Werd gevankelijk meegenomen naar Elen‚ werd geslagen en “gestoeten". Als gerechtsbode was hij voor van Keverbergh waarschijnlijk van waarde want deze zorgde voor zijn vrijlating; echter ...tegen betaling. Bellen verloor a zijn beesten en bezittingen, moest zes weken buiten liggen en werd moreel zwaar geslagen omdat in de schans "sijn huysvrouw aff genomen"

- Mattis Vandenholt. Verloor bij de schans al zijn beesten. "Bie eynen soldat van Stokhem genomt Peten Colen" vond hij 2 koeien terug. Hij had liever gehad dat de soldaten ze hadden opgegeten, en daaraan gebarsten waren, dan dat ze in handen kwamen van andere lieden die met de dieven handelden.

In 1636 overviel de bende van Jan van Weerts de schans van Opoeteren.De bende van Jan van Weert Iiet buiten-de schans blijkbaar geen enkele woning ongemoeid. Er vielen meerdere doden en zwaargewonden. De strijd moet hevig en langdurig geweest zijn. Dit wijst op een sterke schans.

Jan van Weert voerde het beveI over 4.000 Croaten. HoeveeI er aan de aanvaI op de schans deeInamen is niet geweten. Binnen de schanswallen werd hevig gevochten. De vrouwen trachtten zich in veiligheid te brengen door in het water van de gracht te springen. "....meer dan twe

geslagen weren totter kelen int water gestanden om haer te salveren." (SaIveren: sauver, zich redden, in veiIigheid brengen.)

De verdedigers en al de schansbewoners namen ten slotte de vlucht en verspreidden zich tot ver in de omgeving. GedeeIteIijk namen zij de wijk naar het kasteeI van Gruitrode, anderen vIuchtten naar het kasteeI Sipernau te Elen. VeIen hieIden zich wekenIang schuiI in heide- en struikgewas.

In vergeIijking met de sIag op DondersIag waren de verIiezen aan mensenIevens zeer gering ondanks de duur van de strijd. Door de bewaard gebIeven optekeningen van de drossaard van Stokkem bleef deze gebeurtenis in de herinnerin. Bij de overvaIIen op andere schansen vielen er soms veeI meer slachtoffers maar veeIaI werd het voorval eenvoudig genoteerd en heeI wat gegevens gingen Iater verIoren.

- Jan van Werth, Wikipedia

- Flor Vanloffeld, Bloedsporen door Limburg, Rampzalige 17de eeuw, Heemkring Eisden, 1988.