Vleermuizen

Vleermuizen hebben het in onze streken de jongste decennia niet onder de markt. Hun leefgebied wordt kleiner of verdwijnt zelfs. Het gaat dan om jachtgebieden, zomer verblijven, overwinter plaatsen, ... Ook het intense gebruik van pesticiden is letterlijk moordend. Alle in België voorkomende soorten vleermuizen zijn inmiddels beschermd, zowel op Vlaams als op Europees niveau. Gelukkig is er ook goed nieuws: er komen nieuwe 'oude' winterverblijfplaatsen bij, zoals ijskelders.

Waarom verblijven vleermuizen in ijskelders en waarom in de wintermaanden? Alle vleermuizen in onze streken zijn insecteneters. De aanwezigheid van hun prooidieren, zoals muggen, matten en kevers, is van cruciaal belang. Maar in de winter valt dat dik tegen en gaan vleermuizen daar dit voedselgebrek in winterslaap. Daarom leggen ze in de herfst een vetreserve aan, daar voldoende te eten. Hierdoor kunnen ze ongeveer van oktober tot maart/april overleven zonder te eten. Hun energieverbruik is in die periode dan ook zo laag mogelijk: trage hartslag, lage lichaamstemperatuur.

Een aantal vleermuizen - afhankelijk van de soort - overwintert nagenoeg alleen in holle bomen. Andere houden ook van zolders en spouwmuren. Maar de meeste soorten in Vlaanderen zijn zogeheten troglofielen, 'minnaars van grotten'.

Zij stellen hoge eisen aan hun grotachtige overwinteringsplaats. Dit zijn de DRIE BASISVOORWAARDEN:

  1. een min of meer constante temperatuur, tussen 0 en 10°C;
  2. een voldoende hoge luchtvochtigheid, om niet uit te dragen;
  3. ongestoorde rust. Als vleermuizen tijdens de winter te vaak gestaard worden, gaat hun hart sneller slaan en stijgt hun lichaamstemperatuur, wat veel energie kost. Daarvan hebben ze maar net genoeg om de winter daar te komen. Een verstoring kan daarom dadelijk zijn. En omdat vrouwtjes jaarlijks maximum één jong krijgen, kan het daar zo'n verstoring jaren duren tot de populatie weer op niveau komt.

Veel natuurlijke grotten voldoen perfect aan de drie basisvoorwaarden. Maar in Vlaanderen hebben we zulke grotten niet, zodat de vleermuizen zich moeten zien te redden met andere, vergelijkbare verblijfplaatsen.

De meest gebruikte overwinteringsplekken vaar vleermuizen zijn in onze streken oude forten, bunkers, mergelgroeven en ... ijskelders. Onder meer door hun afgelegen ligging zijn dat ideale plaatsen voor wie maandenlang rustig wil doorslapen. Dat geldt vaak voor een aantal groente-, schuilen beerkelders. En met name ijskelders beantwoorden vaak 'van nature' aan de drie basisvoorwaarden voor een geslaagde winterslaap van vleermuizen. Of ze kunnen worden heringericht om daaraan te beantwoorden.

Er is nog een belangrijk gegeven als we het voor vleermuizen in ons landschap comfortabel willen maken: met ijskelders en bunkers een uitgebreid netwerk van kleinere plaatsen uitbouwen. Zo'n netwerk met veel 'stopplaatsen' is erg nuttig voor soorten die alleen korte afstanden afleggen, zoals de grootoorvleermuis. En ijskelders staan nooit alleen. Vaak bevinden ze zich in een (voormalig) kasteelpark met veel bomen en waterpartijen. Dat is op zichzelf al interessant want het vormt een rustig leefgebied voor vleermuizen. In een goed ingerichte ijskelder kunnen jaarlijks tien tot twintig vleermuizen een overwinteringsplaats vinden.