Laat- of cijnshoven en tolhuizen

Vanaf de middeleeuwen laten grootgrondbezitters delen van hun grond bewerken door derden in ruil voor een cijns, zijnde een deel van de opbrengst. De inning van deze cijnzen wordt toevertrouwd aan een cijnshof of laathof.

De cijns-meier hield (voor de eigenaars) in gichtregisters de inbezitneming van cijnsgoederen (of wijziging ervan), verkoopacten, acte van rente-creatie... bij van al deze goederen. Een laathof is in principe samengesteld uit (4 tot) 7 laten en een meier. Wanneer een cijnshouder nalaat zijn cijns te betalen kan de meier voor het laathof vorderen dat het cijnsgoed opnieuw aan de heer wordt toegewezen. De laten treden hierbij op als rechters. Vanaf de 17de eeuw worden deze procedures in de praktijk voor de schepenbank bevoegd voor de locatie gebracht. Een secretaris verricht het schrijfwerk, eigen aan het laathof.

Cijnzen worden betaald in geld of in natura. In het eerste geval is de cijns in de 17de-18de eeuw door devaluatie niet meer in verhouding tot de waarde van het cijnsgoed en wordt zo eerder symbolisch. Betalingen in natura zijn wel waardevast, maar in latere eeuwen ook eerder laag door verhoging van de productiviteit.

Veel cijnsgoederen zijn ook met een keur belast. Een keur is het recht van de heer op een voorwerp of dier uit de erfenis van een cijnshouder, verschuldigd door diegene die het goed erft. De 'drager' van die keur kan worden aangesteld. Zo kan een erver op leeftijd zijn zoon aanstellen als keurdrager. Vaak zijn een koe of een paard of de tegenwaarde in geld.

Daar de meier wordt betaald voor zijn werk, waardoor het een gewild ambt wordt. De heer kan het ambt als leen geven (erfelijke meierij) zodat het ambt overgeërfd wordt van vader op zoon. Erfelijke meierijen kunnen ook net als elk leen worden verkocht. De heer kan ook de meierij behouden en het verpachten aan de meest biedende.

De activiteiten van het laathof vinden plaats in open lucht of een vaste hoeve. Deze hoeve is vaak een centrale hoeve en evolueert tot een belangrijk relict waarvan er een aantal tot op heden overleven.

Bij de komst van de Franse revolutionairen (1794) worden heerlijkheden en dan ook laat- en cijnshoven afgeschaft.

Het recht om tol te innen wordt toegekend op bevaarbare waterlopen en belangrijke wegen of landsgrenzen. Ook vandaag resten er nog een aantal gebouwen waarvroeger tol werd geïnd: tolhuizen.

- Laat- of cijnshoven

- Tolhuizen

Bibliografie:

- R.Nijssen en R. Van Laere, Op grond van Sint-Trudo, De kaartenatlas van de abdij van St-Truiden 1697, Abdij Stad en Regio VZW, Hasselt, 2011.

- Wikipedia