Tempeliers

De Orde van de Tempeliers of Tempelorde (Orde van de Arme Ridders van Christus en de Tempel van Salomo) (Latijn: Pauperes commilitones Christi Templique Solomonici) was een katholieke monnikenorde die ten tijde van de kruistochten een Heilige Oorlog tegen de moslims voerde in het Heilige Land. Ze waren gestructureerd als een ridderorde en erg militair ingesteld. De orde is waarschijnlijk rond 1115 ontstaan uit een aantal vrijbuitende kruisvaarders en vervolgens officieel erkend door de Katholieke Kerk in 1129 en bleef bijna 200 jaar bestaan.

De Tempeliers werd snel, mede dankzij de gelofte van armoede, een zeer rijke orde, die overal in het Koninkrijk Jeruzalem en andere door de kruisvaarders bezette gebieden, en ook in Europa grote landerijen met horigen bezat. Dit kwam door de steun van vele edelen. Wanneer edelen toetraden tot de orde, legden ze een persoonlijke gelofte van armoede af en schonken ze de orde al hun bezittingen. Daardoor, en omdat zij vrijgesteld was van belastingen, werd de Orde één van de belangrijkste bankiers van de westerse wereld. De schuldbrief, een soort cheque, zou een uitvinding van hen zijn.

De internationaal werkende orde vervoerde grote geldsommen van en naar het Heilige Land. Ze ontwikkelde zich daardoor tot een internationaal bankiershuis. Zo stond de koning van Frankrijk zwaar in de schuld bij hen. Samen met hun groeiende machtspositie zou dit de aanleiding geweest kunnen zijn voor de Franse koning Filips de Schone om de orde te laten vervolgen wegens ketterij. Dit gebeurde na jarenlang politieke druk op de Kerk waarbij de koning zelfs twee pausen zou hebben laten vermoorden zodat een vertrouweling van hem, paus Clemens V, kon worden verkozen. Op vrijdag 13 oktober 1307, werden vele leden van de orde op bevel van Filips gevangengenomen en beschuldigd van ketterij. In de pauselijke bul Pastoralis praeeminentiae van 22 november 1307 aan alle christelijke heersers werd de arrestatie van alle Tempeliers bevolen, alsmede de inbeslagname van al hun roerende en onroerende goederen, die daarna aan de kerk vervielen. Dit bevel luidde in vrijwel heel Europa een lange reeks vervolgingen in.

De laatste grootmeester van de Tempeliers was Jacques de Molay, hij stierf op 18 maart 1314 in Parijs op de brandstapel. De Molay heeft gedurende zijn (schijn)proces altijd gezwegen. De beschuldigingen van ketterij, homoseksualiteit en aanbidding van "Baphomet" waren voor die tijd ongehoord. Het verhaal wil dat de Molay op de brandstapel de koning en de paus vervloekte; beiden stierven nog geen jaar later.

Nadat de orde van de Tempeliers was opgeheven, werden veel leden en bezittingen opgenomen door de Hospitaalridders. In Portugal werden de Tempeliers vrijgesproken en veranderden ze hun naam in Ridders van Christus.

Bij mijn weten waren de Tempeliers niet actief in Loon/Limburg. In Leuven hadden ze een commanderij op de Keizersberg die werd over gedragen aan de Hospitaalridders.